Solliciteer

De faculteit Sport en Bewegen van de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) heeft als eerste hogeschool een plek gekregen in het innovatiecentrum van de KNVB in Zeist. Deze werkplek biedt studenten de mogelijkheid om mee te denken over actuele ontwikkelingen in het voetbal. “Onze ambitie als hogeschool is om het onderwijs zoveel mogelijk te laten plaatsvinden op plekken waar het echt gebeurt.”

Het innovatiecentrum van de KNVB, ook wel #11 genoemd, is hét voetbal-innovatiecentrum van Nederland. Bedrijfsleven, innovatie, wetenschap en onderwijs komen hier samen. Samen wordt gezocht naar innovatieve oplossingen die ons voetbal verder helpen.

In de nieuwe onderwijsruimte krijgen studenten van HAN Sport en Bewegen dit jaar een aantal colleges. Daarnaast wordt een selecte groep studenten een aantal keer per jaar uitgenodigd voor een denktank. “Vanuit de KNVB of één van onze partners leggen we dan een casus neer bij de studenten en vervolgens laten we ze hier een plan op schrijven”, licht Daphne van Dijk, communitymanager van de KNVB, toe.

Invulling van de samenwerking

“Op die manier willen we de praktijk dichter naar de leerlingen brengen”, vertelt Van Dijk. “Studenten kijken vaak toch op een andere manier naar de materie, wat voor ons interessante invalshoeken op kan leveren. Maar ook voor de leerlingen zelf is het hier een interessante proeftuin om dingen te proberen. Wanneer er in #11 iets spraakmakends ontwikkeld wordt, heb je op het terrein direct ontsluiting naar de achterban: de KNVB is immers de grootste sportbond, met 1.2 miljoen leden.”

Voor de KNVB is deze vorm van samenwerken iets nieuws. “De KNVB werkt veel samen met verschillende hogescholen en universiteiten. De HAN is echter de eerste hogeschool waar we een fysieke plek voor hebben in het innovatiecentrum”, legt Van Dijk uit. “Met hogescholen én universiteiten samenwerken is voor ons heel belangrijk, omdat ze elkaar goed kunnen aanvullen. Bij de universiteit ligt de focus meer op de theoretische insteek en bij een hogeschool meer op de praktische insteek. Dit maakt wel dat resultaten uit onderzoek van hogescholen vaak sneller bruikbaar zijn in de praktijk.”

HAN-student Robin Rietman doet onderzoek naar hoe je als scheidsrechter aan de top komt.

Verbeteren van het voetbal

Volgens Sebastiaan Platvoet, onderzoeker en teamleider Sport en Talent op de HAN, zit het belang van een nauwe samenwerking vooral in de kans dat de kennis ook daadwerkelijk benut gaat worden. “Wat wij willen, is samen met de KNVB werken aan de vernieuwing en verbetering van het voetbal. En het verbeteren van iets gaat nu eenmaal veel beter als je het vanaf het begin samen doet. Anders ga je bijvoorbeeld iets onderzoeken waar trainers uiteindelijk van zeggen dat ze daar geen behoefte aan hebben. Wanneer je elkaar wekelijks ziet, spreek je elkaar ook vaker en weet je waar de behoefte ligt.”

“Door goede relaties te onderhouden met kennisinstellingen zijn wij op onze beurt ook weer beter op de hoogte van de ontwikkelingen”, vult Frederike Zwenk, coördinator onderzoek van de KNVB, aan. “Op de eerste plaats moet een onderzoek natuurlijk aansluiten bij de kennisbehoefte van de organisatie. Maar er moet ook gekeken worden naar hoe we ervoor zorgen dat de resultaten binnen onze organisatie goed gebruikt worden.”

Contact onderling

In Zeist lopen ook stagiaires rond vanuit de HAN, die langere tijd bijdragen aan onderzoeken. Zo ook Sportkunde student Robin Rietman, die momenteel onderzoek doet naar hoe je als scheidsrechter aan de top komt en welke factoren daar invloed op hebben.

Via zijn docent Sebastiaan Platvoet kwam hij terecht bij zijn afstudeerstage bij de KNVB. Hij ervaart de samenwerking tussen zijn school en stageplek als positief. “Het is heel fijn dat mijn school en stageplek samenwerken. Ze hebben veel meer contact onderling, dan dat bij mijn vorige stageplek het geval was. Een voordeel is ook dat ik elke week zowel feedback van de HAN als van de KNVB krijg. De kans dat je in een keer een voldoende haalt voor je stage is op die manier groter en waar ik aan werk leidt ook daadwerkelijk tot iets.”